< Terug naar routes

De Waal op: de charme van de grote rivieren

Lezersverslag met handige tips en de leukste plekjes onderweg

Afgelopen zomer, tussen de coronagolven door, hebben we vanuit Rotterdam een rondje Lek–Waal gevaren. Want op zoek gaan naar de allerkleinste waterweggetjes is leuk, maar ook de grote rivieren hebben hun eigen charme. De strandjes, de koeien, de huizen, de kerken, en ja, ook die grote binnenvaartschepen en duwbakken hebben zo hun eigen charme. Maar u moet wel voor ze uitkijken!

De Lek op varen is rustig en leuk. Er is (in tegenstelling tot wat de meeste mensen denken) maar weinig beroepsverkeer – want die gaan allemaal over de Waal!

De Waal is, samen met de route naar Antwerpen, de drukst bevaren vaarroute van Nederland. Dus daarom een paar adviezen:

• Ga niet de Waal op zonder Klein Vaarbewijs 1, ook al vaart u met een motorsloepje! Die binnenvaarschippers hebben ook allemaal hun diploma’s moeten halen. En ze zitten echt niet te wachten op jachten, dus ook u moet er professioneel bij zitten.
• En het liefst met marifoon. Die heeft u meestal niet nodig, maar uitluisteren op de aangewezen kanalen is altijd prettig, dan weet u wat er gebeurt. Het marifoon-examen is niet moeilijk! En een goede hand-marifoon heeft u al voor €270.

Stel dat een binnenvaartschip erg langzaam aan het varen is (het moet bijvoorbeeld wachten), dan is het altijd prettig om hem even op te kunnen roepen:

• “<Naam binnenvaartschip> (die naam staat achterop) – Motorjacht Irene”
• Ze luisteren allemaal uit, dus hij/zij komt meestal onmiddellijk terug: “<naam binnenvaartschip>”
• “Mag ik even vragen: wilt u dat ik u aan stuurboord of aan bakboord ga oplopen?”
• Soms een beetje kriegel: “Dat mag u zelf weten” (maar u heeft tenminste wel even contact gehad! en hij weet dat u eraan komt.)
• “Okay, dan kom ik er aan (bijvoorbeeld) stuurboord langs.”

Stuurboord heeft mijn persoonlijke voorkeur; dan wordt u niet klemgezet door een tegenligger en er is altijd wel een paar meter vrij aan stuurboord.

• Vaar de Waal nooit op, alleen af. Mijn rompsnelheid is 14 km/u, en de Waal kan gemakkelijk met 10 km/u stromen, ook in de zomer. Dus in de afvaart gaat u 24 km per uur! Een paar uurtjes van Nijmegen naar Gorinchem of Sleeuwijk, allebei ruime jachthavens. Maar als u hem opvaart, dan gaat u dus nog maar 4 km/u! Dan bent u zes keer zo lang bezig…
• Datzelfde geldt ook voor de beroepsvaart. Dus die varen graag in de binnenbocht: dat is korter, en het stroomt er minder. Let daarom goed op of ze een blauw bord voeren. Dan willen ze aan de ‘verkeerde’ kant varen. Reageer meteen, want het gebeurt altijd in een bocht naar rechts, dus u ziet hem pas laat aankomen. Vaar duidelijk (onder 45 graden) over naar bakboord, en geef hem lekker de ruimte. Hij is er blij mee! En u laat zien dat u weet wat u doet.

• Houd zo veel mogelijk rechts aan. Dus op 10 meter langs een boei, of op 20m van de kop van een kribbe (zo’n stenen dammetje). Dan hebben ze geen last van u. Het helpt om uw stoel dwars te zetten, dus met uw rug naar stuurboord (bij mij kan dat helaas niet). Op druk vaarwater is naar achteren kijken even belangrijk als naar voren!

• En wat doet u met die vervelende oploper, die het nodig vindt om u binnen een paar meter te passeren? Maak uzelf extra ‘breed’ (20m bij boeien en 40m bij kribben) en ga op het laatste moment weer iets naar rechts. Meteen stevig vaart minderen (klein beetje gas, om druk op uw roer houden) en hij is er zo langs. Hij had blijkbaar zijn dag niet. En u wel.
• U moet het BPR en RPR aan boord hebben (die staan in uw Almanak deel 1) – blader daar eens door.
• En last but not least: kijk eens op www.VarenDoenWeSamen.nl, dat is een website speciaal voor binnenvaartschippers en voor…ons!

Auteur: Sander van Reedt Dortland, Motorjacht Irene (de godin van de vrede), Rotterdam