Rivieren: Bij bruggen over rivieren wordt de doorvaarthoogte meestal aangegeven ten opzichte van het ‘Maatgevend Hoog Water’ (MHW). Dit betekent dat er bij hoog water meestal meer ruimte is, want MHW komt zelden voor.
Kanalen: Voor bruggen over kanalen kijken we ook vaak naar de maximale toegestane afmetingen voor dat specifieke vaarwater en naar wat Rijkswaterstaat en onze gebruikers ons doorgeven.
Dieptes:
Rivieren: De dieptes worden meestal aangegeven ten opzichte van het ‘Gemiddeld Laag Water’ (GLW). Voor de Wadden, kustlijn en Schelde gebruiken we een andere referentie, namelijk LAT.
Kanalen: Net als bij doorvaarthoogtes, worden de dieptes vaak bepaald door de maximale toegestane afmetingen.
Actuele waterstanden:
Groene icoontjes: De groene icoontjes voor waterstanden zijn actueel, met een marge van ongeveer 50 minuten.
Beroepsscheepvaart: Beroepsschepen varen met laagwater vaak midden in de vaargeul en passen hun diepgang daar op aan.
Classificaties:
BRTN en CEMT: Vrijwel alle vaarwegen in Nederland hebben een classificatie (BRTN voor pleziervaart, CEMT voor beroepsvaart). Deze classificaties bepalen de maximale afmetingen die toegestaan zijn.
Gegarandeerde afmetingen: Hoewel er soms meer ruimte is, garanderen deze classificaties dat je met een bepaald schip veilig kunt varen.
Meer informatie:
Berekeningen: We werken eraan om de berekeningen van Rijkswaterstaat voor doorvaarthoogtes duidelijker weer te geven. in de app. Kijk voor voorbeelden van hoe Rijkswaterstaat dat doet naar: