Vaarroute Regio Leiden
Rijnlandse vaarroutes | Circa 50 km
Probeer Waterkaarten 7 dagen gratis
Route en knooppunten:
- De Does start Doeshaven
- Munnikenmolen
- Doeshofmolen
- Verbreding Does HSL
- Gemaal Bospolder
- Beeld schaatsers op de Doesbrug
- Veendermolen
- Braassemermeer
- Leidschevaart
- De Langeraarse Plassen
- Aarkanaal
- Klepstuw op het Aarkanaal
- Poldergemaal Zuid- en Noordeinderpolder
- Zegerplas
- Oude Rijn
- Meerburgerwatering
- Zelden van Passe Molen
- Vlietland
- Rijn-Schiekanaal en RWZI Leiden Zuid-West
- Watertoren Leiden
- Limes aquaduct en compartimentwerk
1 De Does start Doeshaven
In de 12e eeuw begon de Oude Rijn bij Katwijk dicht te slibben, waardoor er grote afwateringsproblemen ontstonden. Om deze problemen op te lossen, werd er een dam gebouwd bij Zwadenburg, tegenwoordig Zwammerdam.
In 1165 gaf keizer Frederik Barbarossa de graaf van Holland het bevel om de dam te verwijderen. Daarop werd besloten om een kunstmatige watergang te graven. Die werd de Does genoemd en is één van de oudste kunstmatige watergangen in het gebied van Rijnland. Er ontstond een organisatie die de waterwerken controleerde, de voorloper van het huidige hoogheemraadschap Rijnland.
Ten tijde van de veenontginningen in de dertiende eeuw had de Does een belangrijke transportfunctie voor het afvoeren van turf. In de twintigste eeuw is de watergang belangrijk voor de recreatie- en pleziervaart, met name vanwege de nabijheid van de Kagerplassen en het Braassemermeer.
De Does behoort tot de boezemwateren binnen het hoogheemraadschap van Rijnland en wordt al eeuwenlang ingezet voor het afwateren van de omliggende polders. Ook zijn er molens te zien langs de Does, die een gemiddeld waterpeil van 60cm onder Normaal Amsterdams Peil heeft.
Het waterpeil in de boezem varieert van -0,61 tot -0,64 NAP. De boezem heeft meer dan één functie. Hij wordt niet alleen gebruikt om overtollig water uit de polders af te voeren naar het buitenwater, zoals de zee of meren en plassen die daarmee in verbinding staan, hij wordt ook gebruikt als zoetwatervoorraad. In droge tijden leidt Rijnland water vanuit de boezem naar de verschillende polders. De kunst is om geen zoet water weg te pompen uit de boezem, terwijl je dit een week later misschien wel hard nodig hebt. Rijnland heeft een team van peilbeheerders en watersysteembeheerders die samen zorgdragen voor een optimaal peilbeheer. Het weer in de gaten houden en vooruitdenken is voor hen heel belangrijk.
2 Munnikenmolen
Links varen we langs de Munnikenmolen. Dit is een wipmolen. Er zijn twee mogelijke verklaringen voor het woord ‘wipmolen’:
- Wanneer de molen hard draait, begint deze te schudden. Dat noemt men ‘wippen’;
- Met een scheprad wordt het water uit de polder ‘gewipt’ in de hoger gelegen boezem.
De wipmolen is een oud type poldermolen, waarbij het hele bovenhuis inclusief de staart om een koker draait. Die koker wordt verticaal gehouden door een piramidevormige constructie van de ondertoren.
De Munnikenmolen wordt voor het eerst genoemd in 1486. De molen bemaalde toen de Munnikenpolder. In 1834 werd de oude molen vervangen door een nieuwe, die in 1890 door nalatigheid van de molenaar afbrandde. De molenaar werd ontslagen. De vervangende molen deed dienst tot 1958. Daarna werd er een gemaal gebouwd, dat de bemaling overnam.
De gemeente Leiderdorp besloot in 2010 de molen te verplaatsen tot groot ongenoegen van de omwonenden die fel protesteerden tegen de verplaatsing. In 2014 werd de nieuwe molen opgeleverd op haar huidige plek. Deze molen kan nog altijd de Munnikenpolder bemalen.
3 Doeshofmolen
We varen een klein stukje door en zien rechts de Doeshofmolen. Dit is een houten achtkantige grondzeiler. Dat wil zeggen, een molen die vanaf de grond te bedienen is. De molen is in 1830 gebouwd ten behoeve van de bemaling van de Huis ter Doespolder. In 1949 liep de Doeshofmolen schade op door een zware storm. De schade werd niet meer hersteld. Gemaal Achthoven, dat u achter de molen ziet, nam de bemaling van de polder over. In 1960 werd een sloopvergunning voor deze kleine molen afgegeven, maar in 1963 werd de Doeshofmolen gekocht door de Rijnlandse Molenstichting, die de molen in ere herstelde. Het duurde tot 2004 totdat de Doeshofmolen weer maalvaardig was. Net als de Munnikenmolen wordt de Doeshofmolen ingezet als nood- en hulpgemaal als het Gemaal Achthoven het niet redt.
4 Verbreding Does HSL
Op dit punt is de Does verbreed vanwege de aanleg van de Groeneharttunnel voor de HSL en een evenredige verdeling van de druk. Aan de rechterzijde van de Does bevindt zich een luchtschacht. Als de trein de tunnel inrijdt, dan ontstaat er een enorme stuwing van de lucht, die anders druk zou uitoefenen op de constructie van de tunnel. Door de aanleg van de luchtschacht kan de lucht nu voortijdig ontsnappen en kan geen invloed meer hebben op de tunnel.
De HSL gaat onder de grond aan de Leidse kant van de Does om vervolgens boven te komen bij het knooppunt van de A4.
5 Gemaal Bospolder
Met gemalen, zoals Achthoven en Bospolder, zorgt Rijnland ervoor dat het water in ons gebied op peil blijft. Als er te veel water is, wordt het overtollige water vanuit de polders (de lager gelegen delen in ons gebied) overgezet naar de boezem. Boezems zijn grote meren, plassen en kanalen, waarvan het water op peil wordt gehouden door grote boezemgemalen. Van daaruit wordt het water afgevoerd naar de grote rivieren en uiteindelijk naar zee.
6 Beeld schaatsers op de Doesbrug
Het prachtige beeld van drie schaatsers, gemaakt door de kunstenaar Gerard Brouwer is te bewonderen op de Doesbrug in Hoogmade. Het symboliseert, wellicht onbewust, de verbondenheid, die ontstaat als het water stolt. Ineens kun je, ook als je geen boot bezit, zo ongeveer heel Holland doorkruisen op de schaats. Als het vriest probeert Rijnland de ijskwaliteit te bevorderen door gemalen in het Rijnlands gebied uit te zetten. Dit kan niet altijd omdat het waterniveau in de polders op peil moet blijven. Sneeuw of veel neerslag tijdens een vorstperiode kan ervoor zorgen dat juist daarom gemalen moeten blijven pompen. Leuk om te weten: soms worden de schaatsers ‘aangekleed’ met sjaals en mutsjes. Meestal met feestdagen of bijzondere sportevenementen krijgen de schaatsers een voor dat event typerende kleur muts of sjaal.
7 Veendermolen
We varen weer een stukje verder en zien links de Veendermolen. Dit is net als de Doeshofmolen een grondzeiler die in 1934 op een bestaande onderbouw uit 1830 is gebouwd. De molen hielp bij het bemalen van de Veenderpolder. In de onderbouw heeft tussen 1926 en 1934 een dieselgemaal gestaan, dat herhaaldelijk slecht werkte. Het gemaal werd daarom weer vervangen door de huidige molen.
Opvallend is het metselwerk: pas vlak bij de molen is te zien dat de molen niet bedekt is met riet, maar is gemetseld naar het model van de achtkantige met riet bedekte molens. Wat ook opvalt, zijn de koperen beplating op de kap. De aannemer die in 1934 de molen repareerde, werkte tegelijkertijd aan de kerk in Hoogmade. Daarvan hield hij een aantal koperen platen over, die hij verwerkte in het dak van de Veendermolen.
De Veendermolen maalde tot 1967 op de wind, daarna werd de vijzel door een elektromotor aangedreven.
Tijdens de storm in de nacht van 12 op 13 november 1972 ging de molen aan het draaien. Hij had al vijf jaar stilgestaan. Enkele dappere molenaars grepen in en redden de molen van de verwoesting. Daarna ontstond opnieuw belangstelling voor de molen en herstel volgde. Sinds 1978 is de Rijnlandse Molenstichting eigenaar. De Veendermolen is sinds 1976 weer regelmatig in bedrijf voor het bemalen van de polder.
8 Braassemermeer
We komen aan bij de Braassem, zoals het Braassemermeer bekend staat bij de plaatselijke bewoners. Het meer heeft een grootte van 425 hectare. In 1296 stond het bekend als ‘die Mere van Rinsaterwald’, zoals het naastgelegen Rijnsaterwoude toen heette.
Het Braassemermeer is verbonden met Paddegat via de Wijde Aa en de Oude Wetering. Het meer is verbonden met de Ringvaart via de Oude Wetering. De scheepvaartroute van de Oude Rijn loopt daarmee via de Braassem naar de Oudewetering.
Biodiversiteit in het Braassemermeer
Met natuurvriendelijke oevers (nvo’s) verbeteren we de waterkwaliteit en maken we het water aantrekkelijker om te zien. Langs het Braassemermeer bevinden zich diverse nvo’s. Eén van de kenmerken van nvo’s is een meer geleidelijke overgang van land naar water. Dit is ideaal voor waterplanten, riet, amfibieën en roofvissen. Een zogenaamde ‘vooroeverbescherming’ in het water houdt de golven tegen, zodat de nieuwe oever niet stuk slaat. Sinds 2021/2022 werken we actief aan maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. Dit komt de biodiversiteit in het Braassemermeer ten goede. Een goede waterkwaliteit zorgt voor helderder water, waardoor zonlicht kan doordringen en oever- en waterplanten meer kans krijgen om te groeien en overleven. Als planten rijkelijk en voldoende gevarieerd voorkomen, leidt dit tot een gevarieerder dier- en plant leven om en in het meer.
We blijven aan de zuidelijke oever van het Braassemermeer en varen richting de Leidse Vaart.
9 Leidschevaart
De Leidschevaart verbindt het Braassemermeer met het Aarkanaal en is ongeveer 650 jaar geleden aangelegd. Deze vaart kreeg eerst de naam Aartwetering en werd later ook Molenwatering en Langswatering genoemd. De Leidschevaart had in eerste instantie een waterhuishoudkundige functie: het was een afvoerkanaal om wateroverlast te voorkomen aan de oostzijde van Rijnsaterwoude waar men was begonnen met ontginnen. Pas later is de Leidschevaart ook benut voor scheepvaart en dergelijke.
10 De Langeraarse Plassen
We varen langs de Langeraarse Plassen aan je linkerhand, een gebied met laagveenplassen. Laagveenplassen ontstaan door het afgraven van veen. De plassen liggen nabij de Leidschevaart en het Aarkanaal, maar hebben geen verbinding met andere grote wateren. Het gebied is ongeveer 175 ha groot. De plassen zijn ontstaan in de 16e eeuw door turfwinning uit een uitgestrekt laaggelegen veengebied. Daarbij speelde de nabijheid van en een goede vaarverbinding met de stad Amsterdam (de Drecht) een grote rol. Anders dan veel andere veenderijen in de omgeving werd het gebied nooit drooggelegd, mogelijk vanwege de kleinschaligheid van het gebied.
De voedselrijke plassen trekken veel verschillende soorten watervogels aan, zoals smient, tafeleend en wintertaling. Om de natuur en waterkwaliteit te verbeteren, zijn er de afgelopen jaren een aantal maatregelen genomen. Zo zijn onder meer een luwtescherm ter bescherming van de oever en een automatisch inlaatgemaal met vispassage gerealiseerd. Een inlaatgemaal pompt water het gebied in. Voor veel vissoorten vormen gemalen een knelpunt. Vissen moeten voor hun voortbestaan kunnen zwemmen tussen leefgebieden. Vismigratie noemen we dit. Het gaat dan om het kunnen migreren tussen leefgebieden geschikt om te paaien (eitjes af te zetten), om op te groeien als jonge vis en als overwinteringsgebied. Om deze leefgebieden te bereiken moeten vissen ook tussen de Rijnlandse boezem en de polders kunnen migreren. Met de aanleg van een vispassage wordt dat mogelijk gemaakt.
11 Aarkanaal
Het Aarkanaal vormt een verbinding tussen de Amstel (via het Amstel-Drechtkanaal) en de Drecht enerzijds en de Oude Rijn anderzijds. Het kanaal meandert door de Geerpolder passeert bij Papenveer de Langeraarsche Plassen en vervolgt zijn weg oostelijk langs Ter Aar en Alphen aan den Rijn. Bij de Steekterweg gaat het Aarkanaal over in de Oude Rijn. In zuidelijke richting gaat het Aarkanaal op in de rivier de Gouwe.
Onderhoud van de watergang
Voor goed waterbeheer is het van belang dat alle sloten, vaarten en kanalen (ook wel watergangen genoemd) goed op een juiste manier worden onderhouden. Ze worden namelijk gebruikt voor de afvoer van water (in perioden met veel regen) en voor de aanvoer ervan (in droge tijden). Ieder jaar controleren we of de watergangen en hun oevers goed zijn onderhouden. Die controle noemen we de schouw.
Als we niets doen, dan krijgen we te maken met ingetrapte oevers, te veel waterplanten, ingevallen blad en overhangende begroeiing, en uiteindelijk slibben ze dicht. Naast problemen met het watersysteem geeft dat ook andere problemen. Zo zijn ondiepe sloten slecht voor het waterleven: de temperatuur wisselt snel en vooral in de zomer kan dit leiden tot zuurstofarm water, met stank en vissterfte tot gevolg.
12 Klepstuw op het Aarkanaal
KLEPSTUW BEVINDT ZICH ZUIDELIJK VAN DE SCHOUTENVAART.
De Klepstuw Aarkanaal maakt deel uit van Rijnlands compartimenteringssysteem en werd oorspronkelijk gebouwd in de jaren ’70 van de vorige eeuw. De constructie bestaat uit een klep die in een betonnen kist op de bodem van het Aarkanaal ligt. De klep wordt bestuurd vanuit het naastgelegen bedieningsgebouw. Hier wordt de mechanische installatie in werking gezet die de scharnierende klep overeind laat komen en zodoende de watergang afsluit. Hoewel ietwat gedateerd, is dit soort afsluitingen zeer betrouwbaar en gaat vele decennia mee om te waterveiligheid te bewaken. Het doel van de klepstuw (er zijn er meerdere binnen het Rijnlandse) is om ervoor te zorgen dat bij grote calamiteiten (bijvoorbeeld dijkdoorbraak) de polders niet onder water komen te staan. Dan sluiten we de klepstuw.
13 Poldergemaal Zuid- en Noordeinderpolder
Het poldergemaal is een nieuw vijzelgemaal dat het verouderde pompgemaal Neptunus vervangt. Het zorgt voor de bemaling van de Zuid- en Noordeinderpolder. Het gemaal is gebouwd op de locatie van de Noordeindersluis.
Een belangrijk uitgangspunt voor het ontwerp van het gemaal was het behoud van de cultuurhistorie van de Noordeindersluis. Daarom zijn kenmerkende elementen van de Noordeindersluis opgenomen in het ontwerp van het nieuwe gemaal. De oude sluisdeuren zijn in de huidige staat niet meer bruikbaar. Om ze toch te behouden, zijn ze nagemaakt en opgehangen in de watergang. De contouren van de oude sluis zijn komen terug in de vorm van het metselwerk.
Het gemaal is ook voorzien van roosters (krooshekken) om te voorkomen dat er waterplanten en andere voorwerpen in de pomp kunnen komen die schade kunnen veroorzaken. Deze waterplanten worden door de krooshekreiniger tijdig weggehaald zodat er geen verstoppingen ontstaan. De waterplanten worden opgevangen en uiteindelijk tot compost verwerkt.
14 Zegerplas
Aan de linkerkant passeren we de Zegerplas, ontstaan door zandwinning in de jaren ’90 van de twintigste eeuw. Op de plas is het heerlijk varen en in de plas is het lekker zwemmen en duiken. Dat komt onder meer vanwege de sterk verbeterde waterkwaliteit. Dat reguleert Rijnland door een beluchtingsinstallatie tegen blauwalg, het afwisselende onderwaterlandschap en de interessante onderwaterplanten en –dieren. Zo zijn onder andere al de wolhandkrab en kleine modderkruiper waargenomen. In 2017 heeft Rijnland samen met duikvereniging Atlantis aan de noordoostkant van de plas een onderwaternatuurpark gerealiseerd. Als waterbeheerder houdt Rijnland de ecologische kwaliteit van de plas goed in het oog. Ook dit doen we in samenwerking met Atlantis. Via metingen en observaties brengen we de waterkwaliteit en biodiversiteit in kaart. Dankzij de medewerking en bijdragen van Rijnland is het aanleggen van het kunstriffen (via betonnen rioolbuizen en laten afzinken van schepen) mede mogelijk gemaakt.
15 Oude Rijn
Aan het einde van het Aarkanaal varen we rechts de Oude Rijn op. De Oude Rijn is een 52 kilometer lange rivier die vanaf de vroege middeleeuwen een belangrijke rol heeft gespeeld bij de ontginning van het veen en het ontstaan van het polderlandschap. De rivier zorgde voor de afvoer van het water uit de veengebieden tussen Utrecht en Leiden.
Door het graven van evenwijdig lopende sloten werd het veen ontwaterd. Hierdoor werd op lange stroken grond tussen de sloten landbouw mogelijk. Op de kop van de percelen bouwden de ontginners boerderijen Zo ontstonden de lange lintdorpen langs de Oude Rijn.
16 Meerburgerwatering
Op de Meerburgerwatering kom je als eerste een Rijndijksluis / compartimenteringswerk tegen. We varen we nu parallel aan de snelweg A4. De Meerburgerwatering vormde vanaf 16 november 1641 de noordwestelijke begrenzing van de Westeijndsche of Westender polder, een samenvoeging van negen kleinere polders.
In 2012 werd de Meerburgerwatering uitgebaggerd en de kade langs de noordwestzijde van de Grote Polder en Westbroekpolder versterkt.
17 Zelden van Passe Molen
Aan de linkerkant varen we langs De Zelden van Passe molen (ook wel De Grote Westeinder genaamd). De poldermolen dateert uit 1642 en is gebouwd om de Groote Westeindsche Polder op de Meerburgerwatering te bemalen. Tot 1952 bemaalde de molen de polder. In 1962 is de molen in het bezit gekomen van de Rijnlandse Molenstichting. Inmiddels is deze geen eigenaar meer. De molen is nog in bedrijf, maar alleen nog op vrijwillige basis.
De molen heeft, volgens overlevering, zijn naam te danken aan het peil van de polder. De boeren in de omgeving waren voor hun vervoer afhankelijk van het peil in de poldersloten. Het peil mocht nooit te laag worden, want de boeren moesten met de boot gebruik kunnen blijven maken van de sloten. Het mocht ook niet te hoog worden, want dan liep de polder onder. Je kon het iedereen maar ‘zelden van pas’ maken.
De Zelden van Passe fungeerde ook als seinmolen voor de molens die de polders in de omgeving bemaalden. Een seinmolen is een molen die andere molens in de omgeving een teken gaf, als het tijd werd om de polder te bemalen of het bemalen te staken als het peil te laag zou zijn. Dit sein werd doorgegeven met behulp van de zeilen op de wieken of een seinlamp. Het sein van de Zelden van Passe werd ook aan andere molens doorgegeven door de Stevenshofjesmolen.
18 Vlietland
Ter hoogte van het Klimeiland gaan we rechts de A4 onderdoor en varen het Vlietland op. Vlietland, in de volksmond ook wel de Vlietlanden genoemd, is een van de meest populaire recreatiegebieden van Nederland. Vlietland heeft een omvang van ongeveer 300 hectare. Het recreatiegebied is ontstaan als gevolg van zandwinning die in 1968 werd gestart en in 2001 werd beëindigd. Voor de ontzanding lagen er polders met weilanden. Tijdens de ontzanding ontstond een afwisselend milieu met een bijzondere vogelrijkdom, die weer bijna volledig verdween bij voltooiing van het recreatiegebied. Een nieuw toevluchtsoord voor het vogelleven vormt de aan Vlietland grenzende vogelplas Starrevaart. We varen rechtdoor over het Vlietland de Bakkersloot op.
Strijd tegen de blauwalg
In het recreatiegebied Vlietland bevindt zich een luchtmenginstallatie. Deze installatie bestrijdt giftige blauwalgen in het water. Grote compressoren blazen lucht in de plas via leidingen die op de bodem liggen. Als je goed luistert, kun je de compressoren in de zomer horen. Door de lucht ontstaan bellenschermen die ervoor zorgen dat er in de plas een stroming ontstaat van het oppervlak naar beneden en weer terug. De blauwalgen, die in de bovenste waterlaag voldoende licht hebben om te groeien, worden door de stroming meegevoerd naar het diepe en donkere deel van de plas. Hierdoor kunnen ze niet meer groeien en sterven af. Zo kunnen wij hier ‘s zomers gewoon een verfrissende duik nemen!
19 Rijn-Schiekanaal en RWZI Leiden Zuid-West
Vanaf de Bakkersloot varen we naar rechts het Rijn-Schiekanaal op. Bij de grote splitsing slaan we rechtsaf. Na een paar honderd meter bevindt zich aan de linkerkant de Afval Water Zuivering Installatie Leiden Zuid-West (AWZI). Door heel Rijnland staan zuiveringsinstalliets waar Rijnland het afvalwater van huishoudens en bedrijven zuivert. Onder huishoudelijk afvalwater valt het water dat we wegspoelen via het toilet, maar bijvoorbeeld ook water dat we gebruiken in de keuken, douchewater en water van de wasmachine. Via het gemeenteriool komt al dit water terecht bij de waterzuivering. Hier wordt het in een aantal stappen zodanig behandeld dat het veilig naar het boezemwater kan. Rijnland moderniseert de installaties naar de nieuwste normen. Hierdoor neemt de capaciteit en effectiviteit van de installaties toe. Het boezemwater wordt steeds schoner. De natuur en de watersporter profiteren beiden.
20 Watertoren Leiden
De watertoren is ontworpen door architect W.C. van Manen en werd opgeleverd in 1908. De toren is 29,5 meter hoog en heeft één waterreservoir met een inhoud van 1200 m3. Mede door bemiddeling van de Stichting Industrieel Erfgoed Leiden kreeg de toren de status van rijksmonument. De toren is de eerste watertoren met een skelet van gewapend beton. Hij is opgebouwd uit twaalf grote betonnen palen (het skelet) waartussen de muren gemaakt werden. In 1993 werd de watertoren buiten gebruik genomen. In 2007 diende architect Ben Schildwacht uit Zoeterwoude een plan in bij de gemeente van Leiden om de toren om te bouwen tot een luxueus woonappartement met werkruimte. Tegenwoordig wordt de watertoren gebruikt als woning.
We varen terug rechts de Oude Rijn op.
21 Limes aquaduct en compartimentwerk
Het Limesaquaduct is een aquaduct in twee delen onder de Oude Rijn. Het eerste deel is op zaterdag 3 maart 2012 geopend; het tweede en laatste deel is geopend op 1 december 2014.
Het aquaduct onder de Oude Rijn vervangt de brug over de Oude Rijn, die met tweemaal twee rijstroken de laatste flessenhals was op dit gedeelte van de A4 en daardoor veel files veroorzaakte. De snelweg lag oorspronkelijk op een hoog dijklichaam; nu ligt hij verdiept over een lengte van 1400 meter. Opdrachtgever is Rijkswaterstaat Zuid-Holland. In 2014 kreeg het de naam Limes-aquaduct als referentie naar de voormalige Romeinse grens die hier langs de oude Rijn liep.
Ook hier bevindt zich een compartimentswerk met kraan en schotbalken. Een schotbalk, is een balk die onderdeel uitmaakt van een waterkering in een sluis of een poort. Met neergelaten en gestapelde schotbalken in de daarvoor bestemde sponningen kan de doorvaart of de coupure in een dijk (een onderbreking in een waterkering) worden afgesloten.
We varen terug naar het beginpunt van de Does.
In samenwerking met: Hoogheemraadschap van Rijnland
Meer vaarroutes van Waterkaarten? Ontdek ze hier!